woensdag 22 juni 2011

3. Ben ik mijn gedachten?

Zo gaat dat met gedachten. Ze ‘rijzen op’ en ze verdwijnen weer. Er gebeurt iets in je omgeving en het gevolg is een gedachte afhankelijk van één of meerdere achterliggende overtuigingen. Die gedachte roept weer een nieuwe op en voordat je het weet (letterlijk) heb je een interne dialoog, die van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat door je hoofd
tettert. Kun je niet slapen? Is waarschijnlijk je interne dialoog. Gelukkig zijn er pilletjes die je bewusteloos maken, zodat je de volgende dag kunt functioneren. Half Nederland is er afhankelijk van.
Omdat ik niet zo van de pillen ben, heb ik die interne dialoog meer dan eens beschouwd. Het bleek me dat die meestal chaotisch en volslagen onzinnig is. Met zo een bak onzin zou je je niet moeten willen identificeren. Als ik al die gedachten uit zou spreken, laat staan ernaar handelen, zou ik verdwijnen in een door de staat gefinancierde instelling. Dikke muren, zware deuren, witte jassen. Tschüss und auf nie wiedersehen. Of ik de enige zou zijn? “Hoi Herman, jij ook hier? Goh, weet je nog van vroeger bij …?”
Door dit (be)schouwen ben ik het denken wat minder serieus gaan nemen. Dat van mij, maar ook dat van jou.
Wat ik interessant vind, is dat ik (en ja, ook gij lezer) in staat ben om gedachten waar te nemen. Net als bijvoorbeeld het beeldscherm waarop ik deze blog zie. Uiteindelijk bevinden zowel die gedachte als dat beeld van het beeldscherm zich in mijn bewustzijn waar ik ze waarneem. Waarom zeg ik dan dat het “mijn” gedachte is, maar niet “mijn” beeldscherm. En als ik niet dat beeldscherm ben, dan kan ik met hetzelfde recht zeggen dat ik niet die gedachte ben. Maar als ik wel die gedachte ben, ben ik dan ook dat beeldscherm? Beide verschijnen immers in mijn waarneming als object… Maar, uh, tsja, heb ik hier een voorbeeldje van “interne dialoog”?
Terug naar de gedachtenstroom. De vraag rijst op in hoeverre ik die interne dialoog ben. Oftewel: in hoeverre ben ik “mijn” gedachten? En stel nu eens dat er een tijdje geen gedachten zijn, ben ik (er) dan nog…?
Er zijn momenten van gedachtenloosheid en dan bèn ik (er) nog steeds. Ja toch? Gedachten lijken dus geen voorwaarde om te “zijn”. “Zijn” daarentegen, lijkt wel een voorwaarde voor gedachten om te kunnen verschijnen.
Maar wat is dat “zijn” dan? En in hoeverre kan ik gedachten, die dankzij het “zijn” kunnen verschijnen, eigenlijk kiezen? Ik zou niet wéten hoe. Jij wel? In dat geval graag een reactie met de procesbeschrijving, dan ga ik lekker gedachten kiezen. Prettige gedachten, zodat ik me altijd goed voel. Maar volgens mij kun je geen gedachten kiezen en als ik mijn gedachten niet kan kiezen, wat dan? Wat heeft dat voor consequenties?

 

2 opmerkingen:

  1. Je kiest wel degelijk je gedachten. Je blog is het bewijs dat je iets gecoördineerd kunt produceren. Zover ik het ervaar zijn er bewuste en onbewuste gedachten. Wat ik nu schrijf is een gecoördineerde actie die voortkomt uit mijn bewuste gedachten.

    Ken je het werk van de taalkundige Chomsky? Hij gaat er vanuit dat het proces dat voorafgaat aan het produceren van een zin voor elke taal hetzelfde is. Er is een beeldvorming, een gevoel, dat universeel is voor alle mensen. Dat is ook precies de reden dat het mogelijk is om zinnen tussen verschillende talen om te zetten. Dit was nooit mogelijk geweest als dat niet zo was geweest. Dit betekent dat er voor een gedachte zoiets als een beeldvorming plaatsvindt die zich laat vertalen tot een zin. Nu is dit proces jammer genoeg niet zo accuraat, omdat het vaak gekleurd wordt door de ontvanger. Soms zo erg, dat de ontvanger het bericht totaal anders interpreteert.

    Ik vind het hoopvol dat jij zelf ziet dat je je gedachten kunt waarnemen. De waarnemer blijkt buiten de gedachten te staan. Een toestand die je 'zijn' noemt. Dat is precies zoals ik het ook ervaar en volgens mij veel meer mensen. Ik ben er van overtuigd dat dit echt zo is. Mogelijk dat je dat 'zijn' als een leegte ervaart. Want dat is het. Uit die leegte komt proza, uit die leegte komt muziek, uit die leegte komt gevoel, uit die leegte komen plannen, die leegte heeft bewustzijn. Zo ervaar ik het. Dat ben ik. Dus als jij ooit een interview afneemt en mij zou vragen, wie ben jij, dan zou ik zeggen, ik ben degene die zijn eigen gedachten waarneemt. Ik kan mijzelf niet omschrijven, want ik zou niet eens weten hoe ik dat zou moeten doen. Het lijkt wel of de middelen die mij ter beschikking staan niet adequaat zijn om mijzelf te beschrijven.

    Wat betreft het stilleggen van de gedachten. Mij lukt dat door aanwezig te zijn (ik kan het een aardig tijdje volhouden). Als ik dat niet doe, dan dwaal ik af. Ik maak mij dan ineens zorgen over iets dat ik vergeten heb te doen of ik denk aan de voorbereidingen die ik nog moet treffen voor een BBQ en die gedachten bestaan niet eens zo lang en laten zich graag vervangen door nieuwe nutteloze gedachten, waar ik mij helemaal in laat opgaan.

    Maar als ik aanwezig ben (zo lukt mij dat) en mij niet laat verleiden door deze gedachten, dan ontstaat er een rust in mijn hoofd. Ik ben dan ook vrij van gedachten. Maar dat lukt alleen als ik VOLLEDIG aanwezig ben (dit gaat niet vanzelf. Het kost inspanning). Er ontstaat een soort scherpte als ik zoiets doe, doordat ik mij hier volledig focus. Op dat soort momenten voel ik die leegte heel erg sterk en ervaar IK het bewustzijn van die leegte, ik durf zelfs zover te gaan door te zeggen dat ik die leegte ben. Die leegte heeft geen plek, ik kan het niet aanwijzen. Het klinkt vreemd, maar het is echt zo.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hoe kies je dan je gedachten? Wat is gecoördineerd produceren? Is gecoördineerd produceren een bewijs van "kiezen van gedachten"? En zo ja, hoe dan? Volgens mij toont het niets anders aan dan dat er gedachten (wel of niet gecoördineerd) zijn die vastgelegd kunnen worden. Maar wat is dan het keuzemechanisme? Wat is het verschil tussen bewuste en onbewuste gedachten. Volgens mij niets anders dan dat de aandacht uitgaat naar een bewuste gedachte en een onbewuste gedachte geen aandacht krijgt (net als 99,9% van wat zichtbaar is) en onopgemerkt passeert.
    Het enige dat ik lees zijn beweringen/overtuigingen zonder enige bewijskracht. De bewering dat iets een bewijs is, maakt dit nog geen bewijs.

    BeantwoordenVerwijderen